Patrick-Danielle.reismee.nl

Nepal een land naar ons hart

Eindelijk weer eens tijd voor een verhaaltje (er waren al klachten dat het te lang stil is en werd zelfs al gebeld, dus enkele mensen missen ons blijkbaar stiekem). Ondertussen zijn we bijna beroemdheden geworden, want we zijn inmiddels drie keer op TV geweest, waarvan zelfs een keer LIVE. In Jakarta (eindelijk weer een stad met wat nachtleven) hebben we in een barretje met een drietal Fransen genoten van een bandje (één van de weinige muzikanten die ook behoorlijk konden spelen, zelfs onze verzoeknummers) en ineens zagen we onszelf op TV (even later ook de Zweed die we bij de Bromo hebben ontmoet) in een programma over toerisme en nachtleven in Jakarta. De volgende dag zijn we met een beetje houten kop naar KL vertrokken. We zijn naar hetzelfde hostel gegaan waar we twee maanden geleden begonnen zijn en ze herkenden ons warempel. In de buurt wat er een danswedstrijd (soort Idols) en veel jongeren waar druk aan het oefenen om voor de jury een goede prestatie neer te zetten. Hierbij stonden wij tussen het publiek, maar de kans is groot dat wij de montage kamer niet overleefd hebben. De derde opname was in Kathmandu, maar dat lees je vanzelf nog hieronder.

Nu zijn we in Nepal: in Kathmandu is het net als in Indonesië een drukte van jewelste. De eerste kennismaking met een land is vaak het verkeer en ook hier chaotisch druk en luid toeterend verkeer. Afwijkend van Indonesië zijn de koeien: deze dieren wandelen vrij op straat op hun dooie akkertje door het verkeer. En ... het alom aanwezige stof: het voelt alsof je het stof rechtstreeks je longen inzuigt. Dit is de eerste keer dat ik mondkapjes niet overdreven vind om te dragen.

In Thamèl, het kloppende toeristenhart van Kathmandu, leer ik al snel dat ik niet verder dan 1 meter vooruit moet kijken als we buiten lopen: is de meter vrij, dan ze je een stap, is de meter al bezet, dan draai je een andere kant op. Verder kijken heeft gewoonweg geen zin, vanwege de drukte en chaos. Om ons heen klinkt het continu: 'taxi, riksja, tigerbalsm, wanna smoke, trekking, rafting, wanna apple, come see more inside....' en daarnaast zijn er nog sadhus (heilige mannen) die ons willen zegenen (uiteraard verwachten ze een donatie), maar daarover later meer.

Kathmandu is op het eerste zicht schoner dan we verwacht hadden. Thamèl wordt duidelijk opgeruimd, wat overigs niet kan voorkomen dat er goed gevulde ratten de straten afstruinen voor wat lekkers. Ook de honden en de koeien vinden nog van alles eetbaars op straat. Naast het chaotische leven, valt ook gelijk op dat vrouwen hier schitterend gekleed gaan. Mannen dragen veelal westerse kleding, soms met een Nepalees hoedje en jonge meiden dragen regelmatig een spijkerbroek en T-shirt, maar de meeste vrouwen dragen een de meest schitterende kleuren en versieringen. Het mooist vind ik de vrouwen met een kort T-shirt (buik bloot) en soort lange wikkelrok, waarvan het uiteinde weer over de schouders en eventueel hoofd wordt gedrapeerd.

We besluiten een wandelroute uit de LP te volgen vanuit Thamèl naar Durban Square. Je ziet dan al snel het dagelijkse leven van de Nepalezen buiten het toeristengebied. Religie speelt een belangrijke rol in het dit dagelijkse leven. Om de zoveel meter staat wel een tempel(tje). Je vindt ze in alle soorten en maten: mooie grote op binnenplaatsjes, oude restanten van kleine beelden, een houtblok met beeldje specifiek voor gezonde tanden, verborgen tempels, het alleroudste boeddhabeeldje. De helft zouden we niet eens gezien hebben, als we geen beschrijving hadden. Daarnaast zien we schitterend houtsnijwerk, oude huizen (zo uit de middeleeuwen), kleine winkeltjes (o.a. met TV's die bij ons het label antiek krijgen), straatwerkers (schoenmakers, fruitverkopers enzovoorts) en ook werkplaatsen (timmerbedrijven, opslagplaatsen, slagerijen). In Indonesië waren vaak dezelfde soort bedrijfjes naast elkaar te vinden (straat met nummerplaatmakers, straat met doodskistenmakers). Maar hier is werkelijk alles door elkaar. Met de LP in de hand vinden we de meest kleine doorgangetjes, soms slechts anderhalve meter hoog en een meter breed (waar scooters ook gewoon door heen komen) om op binnenplaatjes uit te komen, waar de tijd lijkt stil te staan. Het ene moment word je bijna van de weg getoeterd en het andere moment is er een oase van rust en ruimte. We zien ook de oude waterbaden, die nog volop in gebruik zijn. In de tijd dat er nog nergens stromend water was, zijn soort zwembaden en waterputten aangelegd. Deze worden nu nog steeds gebruikt om te water te halen, te baden, af te wassen en kleding te wassen.

Zo komen we aan bij Durban Square, waar de grote tempels en paleizen staan uit de middeleeuwen. Kinderen zijn hier aan het vliegeren en hier komen we de Sadhus weer tegen. Sadhus zijn mensen die huis en haard verlaten hebben om zich volledig te wijden aan het geloof. Ze hebben geen bezittingen en leven van aalmoezen. Ze zonderen zich af, vasten soms voor lange periode om hun derde oog te ontwikkelen en in een hogere spirituele fase te komen. Sadhus dragen veelal rode en gele kleding, totaal versleten en zijn blootvoets en tegen een kleine donatie kunnen zij je zegenen door middel van een tikka op het voorhoofd en bloemblaadjes op het hoofd. We komen ze nog op veel plekken tegen. Ze zijn veelal erg fotogeniek, maar willen dan ook graag een kleine donatie. Degene die hier op Durban Square rondlopen zijn nog mooier dan de andere die we ontmoeten, maar zien er wat minder uit als een zwerver. We horen dan ook later dat de gelovigen de bedoelingen van deze Sadhus in twijfel trekken. Ze kleden zich zo, zodat toeristen tegen betaling een foto kunnen maken, maar de spirituele bezinning is veelal ver te zoeken.

Hier op Durban Square vinden we een mooie mix van toerisme en het dagelijkse leven, want er lopen ook veel heel Nepalezen rond bij de tempels, die hun offers brengen en zegeningen ontvangen. Maar het blijkt dat het ook een hele speciale dag is. Het feest Indra Jatra is in volle gang. Derhalve worden sommige beelden uit de tempels naar buiten gehaald (normaal voor toeristen niet zichtbaar, want niet hindoes mogen de tempels niet betreden), maar ook de levende godin wordt door de stad gedragen. Een levende godin.... Ja, Nepal heeft haar eigen levende godin, Kumari. Deze godin gebruikt het lichaam van een jong meisje (totdat ze een keer ernstig bloedt of menstueert). Dit meisje moet aan tig kenmerken voldoen en na een jarenlange zoektocht wordt zo'n meisje tot godin benoemd en vanaf dat moment leeft ze in de Kumaritempel en wordt ze gedragen. Dit meisje laat zich bijna dagelijks even zien op haar balkon (aan voornamelijk toeristen, foto's maken mag niet), maar vandaag wordt ze door de stad rondgedragen. Omdat je zelden een kans krijgt om een levende godin te zien, besluiten wij ook een leuk plekje uit te zoeken om te wachten tot ze langs komt. Echter, niemand heeft enig idee hoe laat dit gaat gebeuren. Maar we hebben de tijd en we zien het langzaam drukker en drukker worden. De organisatie van het geheel kan in onze ogen wel wat beter, maar gelukkig werkt iedereen goed mee en gunt iedereen elkaar een blik op Kumari. Hier komen we voor de derde keer op TV. De TV-verslaggeefster komt in onze buurt staan om commentaar te geven bij de beelden. Eindelijk gaat er beweging komen in de kar, waar Kumari in zou moeten zitten. Er zijn drie open karren. Geen idee wie er in de eerste twee zitten, maar blijkbaar is het ook niet de bedoeling dat we überhaupt zien hoe Kumari eruit zit. De karren worden met een redelijke snelheid door het publiek getrokken en er zit minstens 15 man op de kar, zodat je helemaal niet kunt zien wie er in de kar zit en een minuut later is de stoet weg. We zijn wat gedesillusioneerd door het geheel. We hadden meer een rit verwacht zoals onze koningin met haar gouden koets rondrijdt en naar iedereen wuift. Tja, het is niet anders. We besluiten terug te lopen naar ons hotel. Dan zien we pas hoe druk het op straat is. We zoeken de kortste route en kruisen per toeval de route waar Kumari langs komt. Omdat ze er bijna is, besluiten we nog een keertje te kijken. We weten nu waar we moeten kijken en dat we goed moeten opletten. In plaats van een rustig plekje op een tempel, staan we nu tussen de Nepalezen (en jonge stieren) op straat. De eerste kar komt langs, maar blijkbaar is er te weinig plek en de menigte wordt door de politie met stokken naar achter gedreven. Ik heb Patrick stevig vast, ben bijna mijn slippers kwijt, haal een mannenhand tussen mijn benen uit, hou de kinderhandjes uit mijn zakken en probeer overeind te blijven. Wonder boven wonder lukt het allemaal. De menigte gaat weer naar voren, maar ik ben niet van plan om nog een keer in de verdrukking te geraken. Ook hier staat een kleine tempel en we zien nu dat de vrouwen en kinderen daar allemaal op staan en de mannen op straat. Patrick en ik zoeken een veiliger plekje tussen de vrouwen (we spreken een punt af waar we elkaar ontmoeten, mochten we toch uit elkaar gedreven worden). Uiteindelijk moeten we nog best lang wachten, maar de moeite wordt beloond, we kunnen in de kar spieken en zien daar een heel klein meisje zitten. Ze is nog veel jonger dan wij hadden verwacht. De mensen om ons heen vinden het helemaal geweldig, terwijl 80% waarschijnlijk ook alleen de kar heeft gezien. Het was lang wachten en op zich is er weinig bijzonders te zien (voor ons dan), maar het is wel apart om met deze mensen dit samen te beleven.

De enige mensen die totaal onaangedaan lijken gedurende gehele dag, zijn de dragers. Dit is de oudste transportmethode. Mannen die met gigantische ladingen op hun rug door de stad sjouwen. Ze rusten meestal bij de tempel even uit om weer verder te zwoegen. Ook wanneer het druk straat is geworden, werken zij gewoon door: met hun lading stappen ze onverstoord door. Enkele hebben samen een kar gekocht, maar dit maakt het werk niet minder zwaar. Met z'n twee of drie een kar duwen met een enorme lading in de stoffige omgeving van Kathmandu tussen de voetgangers, scooters, koeien, auto's over de slecht geasfalteerde of kinderkopstraatjes, berg op/af. Het is een zwaar leven, zonder meer en vermoedelijk verdienen ze nog erg weinig ook.

De volgende dag bezoeken we Pashupatinath, een tempel nabij de rivier Bagmati. Omdat deze rivier uiteindelijk uitmondt in de Ganges, wordt ze als heilig beschouwd. De Hindoes cremeren hier hun overledenen. Ze spoelen ze eerst schoon met het rivierwater en daarna cremeren ze de lichamen. Omdat we wat onzeker zijn waar we wel en niet kunnen komen, laten we ons voor deze keer door een gids begeleiden, die ons vol passie vertelt welke rituelen we zien, waartoe ze dienen en waarvan we eventueel foto's kunnen maken. Hij vertelt ook over de verschillende kasten (die officieel niet meer bestaan, maar in de praktijk blijkbaar wel), vruchtbaarheidsrituelen, sadhus, status van de rondhangende apen, slachtrituelen, maar ook over de jongens die 100 m verderop in de rivier aan het graven zijn en proberen gouden vullingen of tanden uit het zand/as vinden. We mogen ook echt alles vragen en ik bespreek met hem dan ook de overeenkomsten tussen de verschillende religies, omdat zoveel gebruiken van de Hindoes ook weer op een of andere manier terug te vinden zijn in het Christelijk of Islamitisch geloof. We vinden het een erg indrukwekkend geheel. We bezoeken ook nog even het bejaardentehuis, waar oude vrouwtjes ons aanspreken, omdat ze graag een sigaretje van me zouden willen hebben. Één van de vrouwtjes probeert me Nepalees te leren, maar ik blijk een slechte leerling (helaas geen talenknobbel). Na een uurtje lopen we zonder gids nogmaals langs de verschillende plekjes en besluiten buitenom terug te gaan, omdat daar ook nog crematieplekken zijn, voor de mensen van een lagere kaste. Hierbij moeten we langs een muur waarop enkele apen zitten, maar helaas is de grootste aap ons niet gunstig gezind en gromt naar ons. Buiten het feit ik geen zin had in een Rabiësprik, voelen we er sowieso weinig voor om door zo'n beest gebeten te worden. Een paar mensen zien ons en wijzen dat we door tempel mogen lopen, ondanks dat we geen hindoe zijn, maar helaas de bewaker denkt daar anders over en stuurt ons terug. We leggen met gebaren het probleem uit en hij gooit wat stenen en gebaart dat we er langs kunnen. Met enige gezwinde spoed en vooral niet rondkijken, haastten we ons langs de muur, door het poortje en komen we buiten het complex. Ik was die makaken al beu (zoveel gezien), maar nu vind ik ze gewoon niet leuk meer. Ze zijn mij te brutaal en agressief.

's Middags gaan we naar Swayambhunath, een schitterende Boeddhistische tempel op een groene heuvel, hoog boven de stad. Het is een witte stupa met de ogen van Boeddha erop geschilderd, die over Kathamdu en de vallei waakt. We volgen (zoals Boeddhistische gewoonte) de oostelijke trap en lopen met de klok mee over het terrein. We zien de adelaars over Kathmandu zweven en ook hier springen de apen weer in het rond en verder wapperen de gebedsvlaggetjes vrolijk in de wind. Rondom de grote stupa staan verschillende kleine beelden, maar we mogen niet overal foto's van maken. Het blijkt namelijk dat sommige foto's gebruikt worden om een soort portfolio te maken voor mensen die graag authentieke relikwieën verzamelen en daarom dus gestolen worden. Het zijn inderdaad schitterende (veel al zilveren of gouden) beelden, maar om die nu in je huiskamer te zetten. Aan deze tempel wordt momenteel ook onderhoud gepleegd, wat onder andere inhoudt, dat iemand met een gasbrander en staalborstel de yakboterlichtjes aan het schoonbranden is (ze gaan weer flink blinken) en een ander met de hand opnieuw richeltjes in de afgesleten voetpaden aan het beitelen is.

Kathmandu is een levendige stad. Na de kleine dorpjes in Indonesië is het weer wel fijn om keuze te hebben uit restaurants, om een soort van nachtleven te zien. Vaak ruikt een stad minder fris, maar in Kathmandu overheersen heerlijke geuren (eten, tigerbalsem, maar vooral wierrook). Echter, een stad herbergt ook de vaak straatkinderen. Ondanks dat we in Nepal heel veel schoolgaande kinderen zien, heeft Kathmandu ook haar portie zwervende kids (inclusief hun verslavingen). Deze kinderen komen veelal van het platteland om hier te werken, maar blijken het leven op straat te prevaleren. Ze hoeven namelijk niets, zijn eigen baas en weten hun kostje bij elkaar te vinden. Het is een hard (over)leven, maar ze vinden het zelf vaak beter dan de discipline van dagelijks naar school en enkele uren werken en te moeten luisteren naar oudere mensen.

De volgende dag bezoeken we de Kathmanduvallei. We gaan 's morgens naar Bhaktapur, een Middeleeuwse stad waarvan het centrum goed bewaart is gebleven. We maken een wandeling, die in de LP beschreven staat en komen werkelijk op plekjes die we zelf nooit bedacht zouden hebben. Op een gegeven moment mis ik een straat en ik kan er niet aan uit, waar ik had moeten afdraaien. Dan roept een oude man ons en wijst ons op een poortje van ongeveer 1 meter hoog in de rij van huizen en ja hoor, dat is onze route. We zien tempels, schitterende oude huizen, smalle steegjes, de waterbaden (die hier nog enthousiaster worden gebruikt, omdat in het oude stadsgedeelte nog weinig stromend water is), kleine pleintjes met vliegerende kinderen, binnenplaatsjes met gebakken potten die moeten drogen, kruiden, rijst, spinnenwielen, weefgetouwen en natuurlijk de rondscharrelende geiten, kippen, honden en koeien.

Na Bhaktapur gaan we door naar Nargakot, een klein dorpje vanwaar we zicht zouden kunnen hebben op de Himalaya. Als we er aankomen, is het bewolkt, maar bij de zonsondergang komen er langzaam wat pieken te voorschijn. In principe heb je het beste zicht bij zonsopkomst, dus de wekker gezet, maar helaas de wolken verhinderen het zicht.

We hebben onze grote rugzakken in Kathmandu achtergelaten, want vandaag wandelen van Nargakot, via Nala, Banepa naar Dhulikel, alwaar we ook zicht zouden kunnen hebben. De Nepalezen zien het niet zitten dat we zonder gids gaan lopen, want we verdwalen dan vast, al is de weg naar Nala waarschijnlijk wel te doen. We hebben de GPS bij en weten naar welke plaatsen we moeten, dus we gokken het erop dat we zonder gids ook wel aan komen. Na een uurtje komen we bij een uitkijkpunt, waar we 360 graden in de rondte kunnen kijken, maar we hebben de GPS nodig om te bepalen welke kant de Himalaya kan liggen. Met andere woorden, alleen wolken om ons heen. We stappen dan maar door. We komen langs kleine dorpjes, afgelegen boerderijen, schooltjes en huisjes. Deze dorpjes zijn enkel te voet te bereiken, want er ligt geen begaanbare weg naar toe. We wandelen over hele smalle paadjes langs rijstvelden. De mensen zijn erg vriendelijk en wijzen ons steeds de weg, want soms twijfelen we of we ergens langs kunnen, omdat we het idee hebben over privé grond te lopen. Op een gegeven moment lopen we langs de bovenkant van de vallei hebben we continu zicht op het dorpsleven iets lager gelegen. Op een gegeven moment zitten we even om een wat te eten en er komt een oude man bij ons staan. Hij groet maar zegt verder niets. Wij groeten uiteraard terug, maar kunnen verder ook weinig met hem. We weten niet goed wat hij wil en verklaren hem tot dorpsgek. We stappen weer verder, maar helaas begint het even later te regelen. Hup, ponchos aan en doorstappen (heel veel keus hebben we niet) en dan blijkt ineens die dorpsgek zo gek nog niet te zijn. Die man liep veel langzamer dan wij, maar wist blijkbaar een kortere route want we passeren hem na ongeveer een half uur en hij zit allang droog op zijn veranda en lacht ons vriendelijk toe.

In de LP staat de dat de route ongeveer 3,5 uur is, maar aangezien het ongeveer 17 kilometer flink stijgen en dalen is, moet je dan toch flink doorstappen. We doen er iets langer over, maar bereiken Banepa en nemen daar de bus naar Dhulikel. Echter, we moeten er zo snel weer uit, dat we dat laatste stukje eigenlijk ook wel hadden kunnen lopen. We komen bij het hotelleke aandat we geboekt hebben en blijken de mooiste kamer gekregen te hebben. Het zijn soort cottages met zicht op de pieken van de Himalaya. Maar helaas nu is het bewolkt en de volgende dag ook weer. Dus de Mount Everest gaat aan onze neus voorbij, maar we hebben genoten van de frisse lucht en mooie wandeling, dus gaan tevreden terug naar Kathmandu.

Nu we Kathmandu en haar vallei hebben gezien, is het tijd om de jungle weer eens op te zoeken en we boeken een tripje richting Chitwan Nationaal Park.

Reacties

Reacties

dirk

Patrick en danielle,

bedankt dat we een beetje mee mochten reizen in jullie rugzaak. heerlijk die verhalen. Met name nepal vond ik geweldig omdat de meeste dingen die jullie gedaan hebben, liesbeth en ik een paar jaar geleden ook zo hebben ervaren. heel herkenbaar. Nepal blijft ook voor ons een heel speciale ervaring. Maar een ding hebben we niet gezien: die tijger. In 2007 was die nog niet geboren, vandaar.
Ook heel erg genoten van de vaak prachtige foto's van patrick. Nou overjarige Kunami; tot morgen dan maar weer. Dirk

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!