Patrick-Danielle.reismee.nl

Bardia NP

Bardia NP is vergelijkbaar met Chitwan NP. Het is een jungle met olifanten, krokodillen, neushoorns, tijgers, luipaarden, apen enzovoorts. Hier komen specifiek ook nog de Gharial krokodil voor en de Ganges dolfijn. Deze zijn zeldzaam, maar kunnen hier nog gespot worden.

De eerste dag gaan we met een Amerikaans koppel (Tammy en Walter) de rivier afzakken op een rubberen boot onder begeleiding van onze twee gidsen Santa en Santo (twee broers). Het is een hele relaxte dag. We dobberen wat rond en zien niet zo veel wild, behalve wat herten en apen, maar ja die vinden we inmiddels niet zo bijzonder meer. De lunch wordt keurig verzorgd door de twee gidsen en we dobberen weer verder. Op een gegeven moment wordt het toch nog spannend. Om de bocht staan ineens drie olifanten. Wij denken natuurlijk gelijk dat het wilde olifanten zijn, maar helaas de gidsen helpen ons snel uit onze droom. Het zijn tamme olifanten, maar desalniettemin moeten uit de raft en een stukje lopen. Als we de rivier verder afdrijven, zouden we heel dicht langs de olifanten gaan en dat wil je niet. Tammy vraagt of ze ons dan nat spuiten of zo, nee laat Santo weten: ze gooien gewoon de hele raft ondersteboven. Oja, dan stappen we toch maar even uit. Tamme of wilde, ruzie met een olifant dat wil je niet (onvoorstelbaar, een paar dagen geleden heb ik op zijn rug gezeten om te wassen en nu moet ik uit mijn bootje). Aan het eind van de middag komen we bij een stukje rivier waar de zoetwaterdolfijn / gangesdolfijn gespot kan worden. Er zitten er maar 5 of 6, dus de kans is klein, maar we treffen het er duikt er af en toe boven water. Tegelijkertijd graaft Santa een vreemd soort beest op. Het lijkt op een kruising tussen een zandkrab, sprinkhaan en schorpioen. Hij is behoorlijk agressief, maar de gidsen hebben ook geen flauw idee wat voor soort beest het is, maar het woont hier altijd.

De volgende dag gaan we een junglewalk doen, samen met Kathleen, een Duits meisje, dat enkele maanden vrijwilligerswerk heeft gedaan in Kathmandu. Een hele dag jungle walk houdt in dat we naar de plekken wandelen waar de kans het grootst is om wilde dieren te spotten en daar lekker wachten. Helaas treffen we het vandaag niet met het weer. In de ochtend komt het met bakken uit de lucht. Elke keer als onze kleding weer iets droog lijkt te worden, plenst het ineens weer. De bloedzuigers zijn dol op zulk weer en dat merken we ook. Mij vinden ze niet zo lekker, maar ze zijn dol op Patrick. Kathleen baalt gruwelijk. Ze heeft gedurende moesson in Kathmandu gewerkt en een trektocht gedaan in Annapurna en is de regen wel beu. Nu is de moesson over, maar loopt ze nog in de plensbuien. Eenmaal bij een uitkijktoren, doen we wat natte kleding uit en warmen ons aan het zonnetje dat probeert door te breken. Kathleen heeft het zo koud, dat ze het liefste terug zou gaan. Gelukkig heb ik nog een droge koltrui bij en daarmee krijgt ze het een beetje warmer en kan haar truitje drogen. Op een gegeven moment horen we paniekgeluiden van herten en de gidsen weten dan dat er een tijger in de buurt is. De gids lijkt precies te weten waar hij heen moet, dus wij pakken onze spullen snel en dan ja hoor, breekt de hemel volledig open. Geen geluiden meer en waarschijnlijk ook geen tijger meer. We wandelen nog wat verder en wachten hier een daar en op een gegeven moment zitten we bij een mooi plekje langs de rivier en we horen weer de paniek geluiden van herten. De gids zet ons op een ander plekje weg en we wachten vol spanning af. En ja hoor, daar komt een hertje uit de bosjes rennen en zwemt voor onze neus de rivier over. Er volgt nog een hertje, dat een stukje verder overzwemt. We horen geritsel en de gids gebaart ons heel stil te zijn en goed op te letten. We hopen zo erg dat het een tijger is, al weten we dat het net zo goed een jakhals of vosje kan zijn, maar als het ‘roofdier' dan eindelijk tevoorschijn komt, blijkt het een hond te zijn. We zitten echt te kijken met een blik: 'wat doet dat beest hier, een hond, vertel me alsjeblieft dat het een hele speciale soort hond is', maar nee het is een doodnormale hond, verwilderd en samen met zijn maatje aan het jagen. Ze zwemmen ook naar de overkant. Het hertje is niet van het slimste soort en laat zich pakken. Het hertje weet nog te ontsnappen, maar is zo verwond dat ze halverwege de rivier verdrinkt. We zijn allemaal wat stil geworden van dit tafereel. Zo hadden we onze safaridag niet willen afsluiten. De gids vraagt Patrick een goede foto te maken van de honden, zodat hij het kan melden bij de rangers van het Park, want de honden behoren hier te kunnen komen. We halen het positieve er maar uit: de gids weet inderdaad goed te lokaliseren waar wild te spotten is, dat het een hond was, kon hij ook niet weten natuurlijk.

Al met al is het wel het meest spectaculaire verhaal van de dag, dus 's avonds bij een pilsje kunnen we het nog een paar keer vertellen. De Amerikanen zijn er nog en gisteren hebben we ook volop gekletst met een Nederlands koppel dat voor een jaar aan het reizen was en een Nederlands koppel dat 5 maanden in Pokhara in weeshuizen aan het werken zijn. Vanavond zitten we aan tafel met een Nederlands, Italiaans en Fins meisje die alle drie voor lange tijd onderweg zijn. Goh, met onze drie maanden zijn wij nu ineens degene die het kortst van huis zijn. Leuk om alle verhalen te horen en hoe mensen keuzes maken, wat ze doen tijdens zo'n lange reis enzovoorts. De gidsen van Forest Hideaway blijven meestal ook hangen en hebben vaak nog leuke verhalen en we kunnen ook wat meer te weten komen over het dagelijkse leven van de mensen in de dorpjes in de bufferzone van het park. Bijvoorbeeld dat de wilde olifanten soms graag de rijstvelden in gaan, om al dat lekkere groen op te eten, maar dat ze dan met man en macht de beesten terug het bos in jagen. Als dit gebeurt en het is veilig zouden we mogen gaan kijken, maar we mogen in ieder geval niet in ons eigen hutje blijven. Onze hutjes zijn namelijk dezelfde als van de Tharumensen en dat houdt in dat ze gemaakt zijn van bamboe, olifantengras en modder en deze constructiemethode is niet bestand tegen een 6-tonner op volle snelheid.

Na deze lange dag duiken we ons bedje in, waar we een paar uur later bijna uit regenen. Het is buiten aan het stormen en de wind staat precies op ons raam, maar omdat er geen glas inzit maar enkel muskietengaas, regent het zo binnen. We leggen onze spullen even droog en ik ga naar het toilet, maar daar kletst de regen op mijn rug, brrrrr. De volgende dag constateren we dat de muizen het buiten blijkbaar ook te koud vonden, want ze zijn duidelijk op onze kamer geweest (de keutels liggen tussen de malariatabletten). Later zal Patrick nog ontdekken dat ze aan zijn schoen hebben geknaagd (ze hebben er gewoon een heel stuk afgevreten).

Na een heerlijk ontbijtje gaan we weer wandelen, deze keer zijn me met z'n tweetjes en krijgen Indra als gids mee. We spotten weer herten, een grote krokodil (mash mugger), langoerapen, termietenheuvels en een heleboel bloedzuigers (Patrick plukt ze van zijn benen, van zijn buik en tig van zijn broek, die nog zo ver zijn gekomen). Op een gegeven moment zitten we rustig op een plekje langs de rivier te wachten. Ik lees een boekje en Patrick en Indra zoeken het wild voor me. Het lijkt er op dat er vandaag niet veel spannends gaat gebeuren want het is zo stil. Na de lunch moeten we terug, omdat we vanmiddag nog met de Jeep gaan rijden, dieper het park in. Terwijl Indra zijn rugzak repareert, hoor ik de paniek geluiden van de apen en herten. Ik denk dat ik al ervaren ben en weet dat er een tijger gesignaleerd wordt, maar het klinkt zo ver weg, dus Patrick en ik hebben de hoop al opgegeven om nog dit mooie te beest te spotten. Maar dan komt ineens de gids met de drie meiden (Italiaans, Fins en Nederlands) bij ons zitten, want hij denkt wel dat het dicht bij is en ja hoor, dat klinkt het verlossende woord: 'there a tiger, near the river'. Indra heeft mijn verrekijker nog en ik zie hem met het blote oog wel, maar kan niet zeggen of het een tijger is of een hert. Ik krijg snel mijn verrekijker en verifieer dat het echt een tijger is. Geweldig. De gidsen zeggen dat het een kleine is, jong volwassen, bijna 2 jaar oud en sinds kort alleen. Nou, ik vind het al een grote tijger, niks kleintje. We hebben geluk dat hij niet snel de bosjes weer in schiet, maar rustig de rivier oversteekt, door het water, door de kiezelkeien, schitterend. Ik ben helemaal gelukkig, mijn dag kan niet meer stuk, wat zeg ik, mijn hele reis. Dit vind ik geweldig.

Nadat we de tijger niet meer zien, moeten wij echt terug, want de jeep staat op ons te wachten en we moeten nog een eindje wandelen. We moeten richting op waar we de tijger hebben gezien en Indra bekijkt de mogelijkheden om de tijger nog een keertje te zien, zonder dat we hem onverwachts tegen komen. We gaan naar de rivierbedding en gebaart ons heel stil te zijn, omdat hij zomaar om het bochtje kan zitten. Nu we zo dichtbij zijn, vind ik het wel erg spannend. Tijgers zijn schitterend, maar ik vond de afstand van 150 - 200 meter eigenlijk wel prima. We komen de tijger niet meer tegen, maar wel zijn sporen en deze volgen we een tijdje (Ik ben helemaal onder de indruk van de spoorzoekerskunsten van Indra, hij vindt het spoor iedere keer weer terug). Dit is echt safari, omdat zo'n beest echt heel dicht bij kan zijn, terwijl wij hem niet zien, horen of ruiken (hij ons vast wel).

We moeten toch nog een tijdje op de jeep wachten en Indra vertelt over de populatie tijgers in het park. Ik dacht dat er in Bardia NP meer tijgers zaten dan in Chitwan, omdat hier de kans groter is om ze te spotten, maar blijkbaar heeft dat niet met de hoeveelheid te maken. Er zitten ongeveer 25 tijgers in het park. In de afgelopen 10 jaar zijn veel tijgers gedood door stropers, omdat het leger te weinig mensen had om de parkgrenzen te bewaken. Het leger had haar mensen nodig in de strijd tegen de Maoïsten, die een soort guerrillaoorlog voerden. Nu leek het een paar jaar geleden allemaal rustig te zijn, maar ineens is de strijd weer opgelaaid en toen kozen de Maoïsten er voor om zich te verschuilen in het park. Het gevolg was dat het leger ook hierheen kwam, vallen opzetten en schoten op alles wat bewoog, helaas heeft de tijgerpopulatie hier enorm door geleden. Met de mensen in de omliggende dorpen hebben ze nu een goede balans gevonden tussen leven en laten leven. De bewoners voelen zich ook verbonden met het park, enerzijds om het een belangrijke inkomstenbron is en anderzijds omdat ze manieren hebben gevonden, om zowel de natuur als hun broodwinning te behouden.

Als de jeep er eindelijk is, zit Kathleen er al in (gruwelijk jaloers omdat ze er niet bij was bij de tijger). Na wat herten gespot te hebben, geeft onze jeep de brui eraan. De chauffeur probeert hem te repareren, terwijl wij een stukje wandelen, maar krijgt hem niet echt gemaakt. We besluiten terug te rijden, want geen enkele mobiele telefoon heeft bereik en als we verder rijden en hij gaat echt stuk, moet er iemand teruglopen om hulp te halen. Kathleen ziet dat helemaal niet zitten en wil heel graag terug. We besluiten een stukje terug te rijden dan verder te wandelen naar een uitkijktoren waar soms olifanten gespot kunnen worden. Echter, we volgen nu niet de meest reguliere weg en moeten dwars door het olifantengras. Dit hebben we vaker gedaan, maar meestal was het ongeveer 2 meter hoog en lag er een soort paadje. Nu is het minstens drie meter hoog een paadje is nergens te vinden. We horen een tijger brullen en Indra zou het liefst daar echt op af gaan, maar omdat het gras zo hoog is, kunnen we niet zien of er olifanten inzitten en dat is te gevaarlijk. Dus we lopen zo veel mogelijk door het bos (zien tig herten) en het kortste pad door het olifantengras. Dat laatste is niet zo erg, want dat gras snijdt, brandt en is taai. Onze armen zijn vuurrood en jeuken immens. Eenmaal in de uitkijktoren, wordt onze moeite enkel beloond met nog meer hertjes. De tijger horen we niet meer en de olifanten zijn niet te bekennen, maar spannend klonk het wel. We wandelen verder, Patrick maakt ruzie met de bloedzuigers en we komen uiteindelijk weer bij de jeep uit. Wederom een volle dag, maar nu met een tijger en dat maakt alle kilometers wandelen, alle liters regen, alle uren wachten en verdomde bloedzuigers helemaal goed.

Bardia NP is absoluut een aanrader. Het ligt afgelegen van de meeste toeristenplekken. Hierdoor wordt het minder bezocht, wat wellicht ook een deel van zijn charme levert. Maar als je de tijd hebt, is het zeker de moeite waard. Wij verbleven in Forest Hideway (www.foresthideaway.com) en ook deze plek kunnen we bij iedereen aanbevelen. Je kunt het zo duur of goedkoop maken als je zelf wilt. Het eten is er goed. Ondanks ons pakket, mochten we dagelijks gewoon van de kaart kiezen wat we wilden eten. De service was geweldig, de gidsen zijn leuk, enthousiast en niets is ze teveel. Het wild is moeilijk te spotten (lastiger dan in Chitwan), maar de gidsen zijn goed, echt goed. We vonden het erg relaxt, terwijl we toch best veel gedaan hebben. Wij hebben een flinke fooi achtergelaten, die ze volgens ons goed kunnen gebruiken. De gidsen hebben keurig bedrijfskleding, maar je ziet dat hun eigen kleding tot op de draad versleten is (vol gaten, stieken eruit, zoom afgescheurd, twee verschillende slippers aan). Rijk zijn ze absoluut niet en omdat er niet veel toeristen komen, zullen de inkomsten waarschijnlijk ook niet hoog zijn (zeker niet in de afgelopen jaren dat het daar zo onrustig was en er nauwelijks toeristen kwamen).

Wij vonden het geweldig hier en gunnen de mensen de inkomsten graag, dus als je Nepal bezoekt en je hebt de tijd, sla dit park dan niet over!!

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!