Patrick-Danielle.reismee.nl

Grote wens vervuld!!

Verhalen volgen nog, want we maken nog genoeg mee, maar ik moet nog tijd vinden om te typen, maar deze wil ik jullie alvast laten weten.

IK HEB EEN TIJGER GEZIEN

IK HEB EEN TIJGER GEZIEN

IK HEB EEN TIJGER GEZIEN

IK HEB EEN TIJGER GEZIEN

Euh... het was er maar één hoor, maar wel een hele mooie en ik was er erg gelukkig mee (uiteraard heeft Patrick hem ook gezien).

Greetzz Daan

Alweer bijna een week in Nepal

Het laatste verhaal is van Yogyakarta, maar ondertussen zijn we allang in Nepal. Vanuit Yogyakarta zijn we naar Jakarta gegaan en daar hebben we het vliegtuig genomen naar Kuala Lumpur. Overigs kregen we een boete (!) omdat we te lang in Indonesie waren gebleven, het was daar blijkbaar te gezellig. Inmiddels zijn we vorige week in Kathmandu aangekomen. Na een paar dagen in de drukke, chaotische, erg lawaaierige, maar gezellig stad te hebben rond gehangen, zijn we de bergen van de Himalaya gaan zoeken (niet gevonden) en hebben we gewandeld door de Vallei van Kathmandu. Dit was weldadig rustig met schone frisse lucht, maar helaas ook een beetje mistig en bewolkt, waardoor we geen zicht hadden op de hoge bergen in het Noorden.

We hebben nog weinig tijd gehad/genomen om nog foto's te uploaden of verhalen te schrijven en dat in combinatie met sloom en instabiel internetverbindingen, is dit voorlopig het bericht waar jullie het mee moeten doen.

Overigsben ik er nog lang niet aan toeom terug te komen. Ik hoorde vanmiddag ineensde telefoonringtone van Bertwins telefoon en kreeg spontaan uitslag en hebde herinnering aan werk heel ver weg gestopt.

Morgen gaan we neushoorns zoeken in Chitwanpark en daarna..... weshall see!

Greetzzfrom Nepal

Yogja

Yogyakarta is zo'n relaxte stad, dat dit de uitvalsbasis voor de komende dagen wordt. Het openbaar vervoer is goed geregeld, het eten is er goed en lekker en nu de Indonesische vakanties voorbij zijn, is het ook wat rustiger op straat. We bezoeken twee tempelcomplexen: de Borobudur (boeddhistisch) en Prambanan (grotendeels hindoeïstisch en deel boeddhistisch). De tempels zijn nauwelijks te beschrijven, dus je zult gewoon de foto's moeten bekijken. Na een overnachting bij de Borodudur lopen we een stukje van de pelgrimstocht die mensen vroeger aflegden, via de Pawontempel en Menduttempel. Verder hebben we hier het Kraton (paleis van de sultan, die er nu nog woont met zijn 7 vrouwen en 22 kinderen) bezocht en het waterkasteel Taman Sari. Dit is kasteel is in 1758 gebouwd voor de sultan en zijn gevolg als waterpretpark. Na wat oorlogen en aardbevingen staan er nu er slechts onderdelen nog overeind, maar er zijn plannen om het geheel te renoveren.

We kunnen eerst de Taman Sari niet vinden. Op een gegeven moment hebben we een stuk muur, maar er zouden ook zwembaden moeten zijn. We zien wel allerlei oude gebouwen, die ooit onderdeel waren van het kasteel, maar voor de rest een heleboel huisjes. Waar het waterkasteel niet meer is, zijn namelijk gewoon mensen gaan wonen. Op een gegeven moment lopen we rond een stukje gebouw, waar je zou moeten kunnen (denken we), maar we vinden geen ingang. Wanneer we voor de derde keer voorbij hetzelfde huisje komen, komt de eigenaresse naar buiten en helpt ons een handje. Ze brengt ons naar de ingang en legt uit dat het de moskee is, die tot het waterkasteel behoort. Ze speelt ook maar gelijk voor gids en legt de opbouw van de moskee uit en laat zien dat ook mensen die wat minder in Allah geloven, maar meer vasthouden aan hun oorspronkelijke geloof, hier hun plekje kunnen vinden, omdat ze boven een waterbron kunnen staan, rechtstreeks onder de zon, kortere lijnen zijn er niet volgens haar. Ze brengt ons vervolgens door de nauwe (auto- en scootervrije!) straatjes naar de zwembaden, die reeds grotendeels gerenoveerd zijn. Ondertussen vertelt ze over de plannen van de sultan. De huidige sultan is nog steeds eigenaar van de grond en wil het waterkasteel in oude glorie herstellen (geplande einddatum 2015). Echter, op de plek waar dit weer zou moeten verrijzen, staan nu ongeveer duizend woningen, waarin gemiddeld 10 personen wonen. Deze woningen zullen allemaal moeten verdwijnen en op mijn vraag waar ze dan heen gaan, legt ze uit dat ze een keuze hebben. Ze kunnen een vergelijkbare woning krijgen, een paar kilometer verderop, op een heuvel, maar daar is het warm en er is geen stromend water óf ze kunnen 1,8 mln rupiah krijgen, ongeveer € 160 om zelf iets nieuws te zoeken. De alternatieve woning vindt ze niets en het geld eigenlijk wat weinig, maar ze blij dat ze de keuze hebben gekregen. Tegelijkertijd meent ze dat ze zich goed moet realiseren dat ze reeds generaties lang gratis op de grond van de sultan mogen wonen. Mensen die destijds voor de sultan werkten, mochten een huisje bouwen en haar grootouders hebben voor de sultan gewerkt. Ze weet nog niet goed wat ze moet doen en wacht de plannen af, maar is wel erg trots dat het waterkasteel in ere wordt hersteld.

Tot slot reizen we nog richting de zee, om zandduinen te gaan bekijken. We hebben er mooie foto's van gezien en willen die wel in het echt zien. Echter, we constateren dat we ondertussen soms wel erg gemakkelijk vertrekken zonder goed inlichtingen in te winnen, terwijl we eigenlijk gewend zijn om zaken eerst goed uit te zoeken. Vaak pakt het goed uit, maar vandaag toevallig wat minder. We zijn vergeten om goed te informeren waar die duinen nu eigenlijk precies liggen, als we eenmaal bij de zee zijn en of ze wel voor ons bereikbaar zijn te voet en hoe groot het eigenlijk is enzovoorts. Dit constateren we pas als we Parangtritis en daar spreken de mensen amper een woord Engels en ons Indonesisch is net genoeg om de richting te kunnen vragen. Dus we wandelen maar gewoon weg en we zien wel. Op een gegeven moment zien we enkele duinen, zoals we ze verwachten en we lopen er een eindje in, maar we denken dat we niet goed zitten en wandelen langs de weg verder. Uiteindelijk komen we in Depok, het volgende kustdorpje aan en zien op een bord dat we de duinen allang voorbij zijn gelopen. Na het bewonderen van de vangst van de dag (zie foto), wandelen we langs het strand terug, want dan zouden we er vanzelf voorbij moeten komen. We zien vanalles: vissers met netten, vissers met hengels, vogeltjes, armmoedige huisjes, de meest simpele slaapplaatsen, woeste golven, krabben en veel zwart strand, maar geen duinen. Wanneer we een paar uur later terug zijn in Parangtritis, zie we een bord, waarop duidelijker te zien is waar de duinen liggen. Tja, we hadden bij onze eerste stop gewoon verder het achterland in moeten lopen en dan waren we er waarschijnlijk vanzelf uitkomen. We hebben geen tijd meer om nog terug te gaan, omdat we de bus terug moeten hebben en het begint te regenen. We besluiten dat het jammer is, maar dat we in Dubai straks waarschijnlijk nog genoeg zandduinen zullen zien.

We gaan het onderdeel Indonesië afsluiten. Het visum is bijna op en de LP bijna versleten. We hebben drie eilanden van Indonesië bezocht: Bali, Flores en Java. Bali is mooi, maar we hadden moeite met de sfeer van het eiland en was moeizaam om door te reizen. Flores is eenvoudig, maar wij voelden ons helemaal thuis. Java is enerzijds verder ontwikkeld, maar dit beperkt zich ook tot bepaalde regio's, waardoor tegenstellingen erg zichtbaar worden op het eiland. Java is relaxt reizen en je hebt snel het gevoel in het dagelijkse leven ondergedompeld te worden.

We kwamen uit Maleisië wat vergeleken Indonesië meer Westers aandoet (naar onze maatstaven meer ontwikkeld is). Het was daarom ook gemakkelijker voor ons om te reizen en verblijven. Op Indonesië zijn we zelf steeds een attractie en daar word je soms moe van, maar als verlegen mensen spontaan giechelend een handje komen geven, levert dat ook weer energie. We gaan nu vertrekken richting Nepal. Eerst met de trein naar Jakarta, met het vliegtuig naar Kuala Lumpur en na twee dagen door naar Kathmandu. We zijn benieuwd wat het daar ons gaat brengen.

Voor de liefhebber, oud verhaal: Bali

Voor degene die willen, volgt er nog een verhaaltje over ons verblijf op Bali. De planning was om eerst Flores te bezoeken, daarna Lombok en dan pas Bali en als er nog tijd over is, Java. Maar een ticket naar Flores is even niet beschikbaar, dus gooien we de planning om en doen we eerst Bali. Een schitterend eiland, maar voor ons was het erg wennen. Het eiland leunt zo op toerisme, dat ze het ook helemaal proberen uit te buiten, tot het absurde af en.... zo gemakkelijk als we in Maleisië hebben gereisd, zo lastig is het op Bali.

Omdat het relaxen op Mabul Island (Maleisië) anders was dan verwachten, hebben we in Kuta, Bali drie nachten een luxe hotel geboekt. Hoewel we wisten dat Kuta in principe het Llorret de Mar van Bali is, was het toch ff schrikken. Puntsgewijze beleving van ons:

  • - druk, opdringerig (massage, taxi, taxi, taxi, massage, transport, transport, taxi...(je loopt tien taxi's voorbij en de tiende vraagt nog steeds of je een taxi wilt))
  • - verkeer chaotisch, scooters alom en rijden je zo overhoop (maar dat geldt voor alle eilanden, blijkt later)
  • - wasje gedaan, Patrick naar de kapper geweest, Daniëlle nageltjes laten bijweken.
  • - Voor stappen hier zijn we te oud en ondanks dat we aardig kunnen drinken, leggen we het af bij de Australische (in Bintangshirtjes) jongeren, die enkel dronken lijken te willen worden.
  • - We moeten wennen aan de Hindoeïstische offerbakjes, die overal op de stoep staan, we trappen er steeds bijna op.

Het hotel was gewoon goed, enkel het personeel was erg onderdanig naar onze smaak. Patrick: 'als je nog een keer buigt en vraag hoe het gaat, vouw ik je in mijn koffer en neem ik je mee als slaaf naar NL'.

Na drie dagen zijn we naar Umbud vertrokken: relaxt en groen. We hebben hier een homestay. We lopen de tuin binnen, waar de kamers zijn en het lijkt net of we een tempel binnen lopen, qua bouw, kleuren en opzet, erg leuk. We hebben een auto met chauffeur gehuurd voor een dag, dat leek ons veiliger dan zelf rijden tussen al die scooters. We hebben drie tempels bezocht. Omdat we op zondag waren en vrij vroeg, was er in elke tempel een ceremonie gaande. De mensen kwamen in hun beste kleding om te bidden en offeren. Ondanks de vele gelovigen, stralen de tempels vooral rust uit. De eerste tempel was bij een bron waar mensen zich kwamen wassen en de tweede lag in een kloof met schitterende rijstvelden. De derde tempel is de belangrijkste tempel op Bali voor Hindoes en het is dan ook ongelofelijk druk. We zien een soort priester in trance een dans uitvoeren (inschatting, want ik weet te weinig van het Hindoegeloof). We stoppen onderweg nog bij rijstterrassen, maar helaas is hier de rijst weg en staat er volop chili. De dag eindigen we bij een waterpaleis, waar kinderen volop zwemmen en wij nog een stukje door de rijstvelden lopen.

Per ongeluk kopen we offermandjes: de chauffeur neemt van iemand onderweg een offermandje met bijhorende zegening in ontvangst en krijgt rijst op zijn hoofd geplakt. Ze klopt op het raampje en Patrick opent en ook wij krijgen rijst op ons hoofd, worden gezegend en krijgen elk een bakje. Vervolgens vraagt ze om een donatie. Patrick wil 1000 rupiah geven, maar ze vraagt 10.000. 'och', zeg ik 'dat is maar een euro' en Patrick betaalt. Het klopt ook, maar bij nader inzien, is dat eigenlijk een belachelijk bedrag, die 1000 was beter in de buurt geweest, gelet op het gemiddelde inkomen van een Indonesiër. Maar ach, we komen nu vast de dag goed door.

Daarna zijn we naar Lovina doorgereisd. Ook erg relaxt, zwembadje, weer een wasje gedaan, lekker rondgehangen. Heerlijke plek. Tot nu toe hebben we met een soort toeristenshuttle gereisd, maar voor de volgende plaatsjes is dat niet mogelijk en daarom willen we met het reguliere openbaar vervoer naar Munduk. Vaak is dit de bemo: een klein busje (kan op elk eiland weer anders genoemd worden) dat redelijk vaste routes rijdt en overal stopt om mensen in of uit te laten stappen. We doen op verschillende plekken navraag. De informatie varieert van: ‘kan wel, maar erg lastig' tot ‘onmogelijk te doen, bemo bestaat niet' (lees: dan kunnen we niets aan jullie verdienen). We besluiten dan maar een auto te regelen en laten ons naar Munduk brengen. Munduk heeft wegens de hoogte een wat koeler klimaat en de omgeving leent zich om lekker te wandelen. Met een kaartje zou je zelf kunnen lopen, maar die maken ze hier niet, want dan heb je lekker een gids nodig (lees: anders kunnen we niets aan jullie verdienen). Overigs hebben we gemerkt dat mensen (hier, maar ook in Flores en Java) geen kaart kunnen lezen. Ze weten de weg, kunnen het ook uitleggen, maar met een kaart kunnen ze weinig.

Naar de waterval kunnen we zelf wandelen, wordt ons verteld. Wij volgen een andere weg, dan beschreven en gelukkig hebben we toevallig de gps aangezet, anders weet ik niet zeker of we voor het donker terug waren geweest. We lopen over onmogelijke steile en gladde paadjes waar ook scooters langs komen. Deze paadjes leiden naar huizen, maar ook naar kruidnagelverzamelplaatsen. Met bamboeladders wordt de kruidnagel uit de boom geplukt en in grote zakken op de scooter vervoerd en later wordt dit gedroogd (veelal op een zeiltje aan de kant van de weg). Nu mensen niets aan je hoeven te verdienen, zijn ze erg vriendelijk, niet opdringerig.

We krijgen een telefoontje dat onze vlucht naar Flores is verzet naar een dag je later. Balen, maar het is niet anders. We informeren naar de bemo naar Bedugul en horen weer dezelfde riedel (die rijdt niet, is er niet, alleen heel vroeg, maar laat jullie waarschijnlijk staan, jullie passen er niet bij met rugtassen, enzovoorts). We onderhandelen over een auto en laten ons nog maar een keertje wegbrengen.

We belanden in Candikuning, wat voor ons het meest authentiek aandoet op Bali. Geen bijzondere tradities of zo, maar er komen ook nauwelijks toeristen en daardoor zie je meer het gewone dorpsleven, in plaats dat alles op de toeristen is gericht. We vinden een schattige homestay. De man spreekt een heel klein beetje Engels, maar heeft flink geïnvesteerd: hij heeft ongeveer acht kamers gebouwd, simpel, maar netjes. Maar.... iets heeft hij net niet helemaal begrepen. Een Indonesische badkamer omvat meestal het volgende:

  • - een mandi (een bak water met een klein bakje om jezelf nat te gooien).
  • - een hangwc (Franse wc) in plaats van een zitwc, die je met hetzelfde bakje doorspoelt.
  • - enkel koud water

Veel hotels zijn al een stapje verder en beschikken over een zitwc (al dan niet door te spoelen met een bakje) en een douchekop (meestal enkel met koud water).

Terug naar deze homestay. Hij heeft begrepen dat een douche beter bij de moderne tijd past en dat warm water ook erg op prijs wordt gesteld. Derhalve hij heeft in zijn gloednieuwe kamers een mooie badkamer gemaakt: een mandi met koudwater, een zittoilet (zonder doortrekker) en een warmwaterdouche, maar ...... uit die douche komt dan ook alleen loeiheet water. Dus tja, hoe je hier nu moet douchen met een lekker temperatuurtje is ons een raadsel. Het enige wat mogelijk is: de mandi vullen met warm en koud water en dan met het bakje over je heen gooien. Ja en dat is het nou net niet.....toch? Had die tv weggelaten en ....

Helaas heb ik hem de adviezen niet kunnen geven, want hier ben ik een beetje ziek geworden: een combi van flinke koorts (van klappertanden tot zweetaanvallen binnen een half uur), bonkende hoofdpijn en buikkrampen en dan juist op een plek waar de WC geen doortrekker heeft, geweldig. Als je hem 's nachts tig keer moet gebruiken, waardeer je de doortrekker pas echt. Patrick heeft op een gegeven moment een kruik gemaakt van een lege waterfles en het warme water uit de douchekop (is het toch nog ergens goed voor). Met deze kruik, sokken, fleecetrui, legging en trui aan in de lakenzak en met het enige dekentje om me heen gerold, handdoeken er boven, kreeg ik het beetje warm. Patrick lag alleen in een lakenzak en heeft het ‘s nachts wel een beetje koud gehad.

Voor Bali hadden we inmiddels besloten het publiek vervoer maar te laten voor wat hij was. Omdat iedereen hier zowat een scooter heeft (veelal met een gruwelijke afbetaling en daarom nemen ze je graag mee achterop voor en vergoeding), is het bemogebruik flink terug gelopen. Derhalve zijn er veel minder bemo's en kunnen wij er ook nauwelijks gebruik van maken. Dus we hebben we weer een toeristenshuttle geboekt. Maar.... door foute info, missen we de bus. Dus alsnog de bemo genomen naar Denpasar, daar na wat geharrewar met chauffeurs van taxi's en bemo's, die denken dat we IQ van 50 hebben, besluiten we een taxi met meter naar Sanur. Met wat iprobuphen en loperademide voel ik me ‘s morgens bekwaam om te reizen, maar eenmaal in Sanur zakt dit snel weer weg. Patrick dropt mij met tassen bij een restaurantje en zoek een leuke kamer. De enige eis die ik stel, is een toilet met doortrekker. Patrick leek een warme douche een leuke aanvulling. Ik heb het rustig aan gedaan en toen de koorts weg was, bleef eigenlijk alleen de optie reizigersdiarree (na horrorverhalen van Patrick over Malaria en Dengue) over en we hebben wat antibiotica gehaald en was ik redelijk snel weer op geknapt. Dat de vlucht naar Flores een dag later is geworden, kwam nu toch redelijk goed uit.

De straataanbiedingen blijken in Sanur op maat gesneden te zijn. Overdag of wanneer we met z'n tweeën zijn, horen we voornamelijk: 'transport, massage, sarong, need taxi?'. Maar Patrick is 's avonds een keer alleen even langs de winkel geweest: 'da doe ik niet meer, hoor, alleen 's avonds over straat, wat ik nu allemaal aangeboden krijg, elke 100m bieden ze me een ‘very special massage with beautifull girls' of drugs aan'.

Nadat de slippers van Patrick het definitief (na vijf keer repareren) hebben opgegeven en de mijne van € 2 uit Egypte wel erg plat worden, hebben we ten slotte onszelf heuse crocs kado gedaan. Nadat onze vlucht nog een keertje verzet is (het vliegtuig was nog in onderhoud of zoiets), zijn we met onze nieuwe slippers op weg naar Flores gegaan ...

Vulcano's en Malang

In het café/restaurant koelde het gisteravond flink af, want we zitten op ongeveer 1500m hoogte en men laat de deuren gewoon open staan. Dus gaan we maar op tijd naar bedje toe en vallen al snel in slaap, maar om half drie word ik even wakker en ik merk dat het ontzettend stil is (geen airco/fan, geen verkeer, geen moskee) en wil snel nog een even slapen, maar.... helaas ik de eerste jeep al aankomen, daarna geklets van het personeel en chauffeurs en om kwart voor drie wordt er op de deur geklopt. Patrick mort:'hij had three'o'clock gezegd en geen kwart voor three'o'clock'. Om drie uur gaan we toch maar uit bed, kleden ons goed warm aan, want op ons uitkijkpunt zou het ongeveer 5 graden zijn. Met een jeep worden we naar boven gebracht. Er rijden dan ook zeker 200 jeeps (ik zie wel mogelijkheden om dit anders te organiseren vanuit het NP-management en volgens mij kan dan ook gewoon iedereen een centje verdienen) naar boven, maar gelukkig blijkt boven de drukte mee te vallen en we vinden snel een goed plekje om de vulkanen te zien. De zon komt langzaam op en brengt een grote vulkaankrater (12 km) in zicht met daarin drie kleinere vulkanen (Bromo, Batok, Karusi) en op de achtergrond de grote vulkaan Semeru. Karusi en Batok zijn erg stil, maar de Semeru blaast regelmatig een grijs rookwolkje uit en de Bromo is lekker bezig. Hier binnen borrelt het blijkbaar flink, want er is een continue opstijgende stoomwolk te zien. Na een tijdje gaan we weer naar beneden en rijden we de krater zelf in en mogen we de Bromovulkaan beklimmen. Een stukje door het stoffige zwarte lava zand en dan nog een flinke trap op. Omdat dit op ruim 2300 m hoogte is, vraagt dit enige inspanning van mijn longen (mijn conditie is inmiddels nihil: combinatie van niet sporten, biertjes drinken en weinig doen mist z'n uitwerking niet). Gelukkig wordt de inspanning beloond. We kijken midden in de Bromokrater, waar de stoomwolken in volle vaart uitkomen. Het ruikt hier sterk naar zwavel. We herinneren ons dat we in Hawaii op sommige plaatsen niet mochten komen vanwege de zwaveluitstoot. Wellicht is het hier net ander soort zwavelgas of... zijn ze wat minder zuinig op de toeristen.) We lopen via een ander paadje terug zodat we niet langs het paadje hoeven waar alle paardjes lopen en we zijn ineens zijn we alleen, weg van de drukte. Het is net of dat we in de woestijn lopen qua landschap, erg kaal, licht glooiend en erg stoffig. Inmiddels is de temperatuur aardig gestegen en hebben we wat laagjes uit gedaan. Terug bij ons guesthouse stellen onze magen het ontbijt erg op prijs, want de dag is voor ons 7 uur oud en we hebben nog niets op. Vervolgens rugzakken weer inpakken en we settelen ons aan de kant van de weg om op de bemo te wachten. Ondertussen krijgen we tips van een tourbegeleider uit West-Java (en natuurlijk uit eindelijk zijn kaartje). We hadden eigenlijk vanuit dit dorp rechtstreeks naar Malang willen reizen. Het is ook mogelijk, maar het gaat ons veel moeite en geld kosten. Het kaartje waarover ik beschik (LP natuurlijk) wordt niet herkend en op hun kaartje staan sommige wegen niet op en tijdwinst gaat het niet opleveren. Dus moeten dezelfde weg terug en houden de bemo aan, die alweer helemaal vol lijkt te zitten, maar we kunnen nog mee. Tassen op het dak. Een meisje verhuist van de voorbank naar achteren en wij mogen voorin. Get the picture, van rechts naar links: chauffeur, een jongen, Patrick en een bejaarde (gelukkig smalle) man en ik zit bij Patrick op schoot, inclusief mijn kleine rugzak en mijn benen bijna in de nek bij de oude man. De man babbelt wat tegen me, klopte op mijn benen en vind het blijkbaar wel best. Ook achterin moet er even later nog eentje bij, waardoor de busbegeleider, maar aan de buitenkant gaat hangen: er zit weer ruim 20 man in het busje. Onderweg laden we in en uit qua mensen en qua lading. Geen idee wat er allemaal in de zakken zit, maar de vrouwen maken hier duidelijk de dienst uit en bepalen hoe de jongen de bus moet lossen. Eenmaal in Probolinggo, wil iemand ons ergens heen begeleiden. Eerst kletst hij wat: 'oooo, from Belanda, Amsterdam, goedendag, Robbe, lekker, lekker, mooie vrouw (ja hij weel wel hoe hij moet lijmen)', maar dan laat hij al snel weten dat er maar één bus naar Malang, maar hij wil de kaartjes wel regelen voor ons. Hij loopt met ons mee, maar Patrick leert hem nog een paar woordje Nederlands: 'Doeg, oudoe, de groeten'. We vinden al snel onze bus en we zijn weer op weg.

Ondanks dat Java het meest ontwikkelde eiland is en het meest internationaal georiënteerd is, zijn wij hier (buiten de bekende toeristenplekken) nog echt een bezienswaardigheid. In het winkelcentrum in Surabaya kwam een meisje ons verlegen vragen of we met haar op de foto wilden en winkelmeisjes vertelden giechelend in het Engels de prijs van een haarstiekje. Je ziet mensen dat ze elkaar attent maken op de aanwezigheid van ons. Ze lachen ons niet uit (dat deden de Chinezen wel) en zijn te verlegen om ons lastig te vallen, maar zijn duidelijk vereerd als we ze groeten of naar ze lachen. Soms schiet er ineens een kind naar me toe: 'hello sir' en is dan net zo snel weer weg. Het is anders dan op Flores, waar mensen heel blij met je zijn, omdat het veelal direct extra geld in het laatje betekent (naast de reguliere inkomsten) en daarom hun verlegenheid iets sneller overwinnen. Hier is men wel nieuwsgierig, maar veelal van een afstandje. In de bus zwaaien en lachten de meeste even en verder niets. Deze keer komt er een man met zijn kleine dochter naar ons toe en wil haar laten zwaaien naar ons. Ik zwaai uiteraard terug. Pa helemaal verguld, maar dochterlief is niet onder de indruk.

Eenmaal in Malang leggen we uit dat we naar het treinstation willen en we zitten al snel in een bemo. We moeten dubbel betalen, want de rugzakken kunnen vanwege de regen niet op het dag en dus nemen plek in, waar normaal twee mensen kunnen zitten Geen probleem. Hup, de bemo wordt weer overvol geladen en begint aan zijn rondje. We komen al vrij snel langs het treinstation, maar omdat wij helemaal achterin zitten, gaat hij eerst zijn andere mensen afzetten (denken wij), maar vervolgens blijft hij rijden, rijden en rijden. De laatste mensen gaan er op een andere busterminal en hij wil ons er hier ook uitzetten, maar inmiddels zitten we 5 km ten zuiden van de stad en we zijn 5 km ten noorden van de stad begonnen en je raadt het al, het treinstation is midden in de stad. We proberen de man uit te leggen dat we echt naar het treinstation moeten, maar helaas kunnen we nergens het jusite Indonesische woord vinden. Drie keer in het Engels gezegd met verschillende uitspraak, een keer in het Nederlands (ook dat lukt wel eens hier), op een kaartje aangewezen en uitbeelden met tjoek-tjoek-puup-puup, maar hij begrijpt het echt niet, maar hij gaat in ieder geval weer op pad. Onderweg stappen weer twee mensen in en één daarvan snap waar we heen willen en legt het uit aan de chauffeur. Twee keer wil de chauffeur er ons er zomaar ergens uit zetten, maar het regent enorm buiten en we weigeren uit te stappen voordat we bij het treinstation zijn. Uiteindelijk belanden we daar waar we wezen willen. We winnen info voor de trein naar Yogyakarta en gaan een hotelletje zoeken. Druipend komen we bij onze eerste keus aan en gelukkig is daar ook plek. We douchen ons snel, hangen de kleren te drogen en gaan wat eten zoeken. We zijn vanmorgen dus om 3 uur begonnen en om 10 uur ontbeten, maar door het gedoe met de bemo zijn we inmiddels toe aan avondeten, dus die magen knorren weer wel. Op zich heeft de dag niet lang geduurd, maar toch liggen we er weer vroeg in bed. Patrick krijgt schrik als hij eraan denkt dat hij na deze vakantie weer lange dagen zal moeten werken: 'Ik ben nu moe, maar volgens mij moet ik straks langer werken dan ik nu wakker ben geweest, wat zijn we toch gek in Nederland'.

De volgende dag struinen we wat rond in Malang, onder andere over de plaatselijke vogeltjesmarkt. Uiteraard verkopen ze hier vogels (in alle kleuren, maten) waaronder ook uilen, maar ook katten, muizen, konijnen, hondjes, krekels, wormen (waarschijnlijk vogelvoer) aapjes en een heuse slang (geen kleintje hoor). We wandelen langs de rijke buurt van Malang. Dit is een brede laan en wat pleintjes met koloniale huizen uit de tijd dat de Nederlanders hier de dienst uit maakten. Indien onderhouden, zijn het leuke optrekjes en de meeste mensen die hier wonen zijn professor, dokter of notaris. Een deel van het rondstruinen doen we met de fietstaxi. We gaan allebei enthousiast zitten, maar dan blijkt dat we er eigenlijk helemaal niet met z'n tweeën in zo'n bak passen. We zijn wat breder gebouwd dan de gemiddelde Indonesiër. Patrick zit en ik hang er een beetje schuin bij (op de foto's zie ons elk alleen, dan is het ruim zat, maar geloof me, we zaten er echt met z'n twee in). Vaak bieden ze ons ook ritjes aan als we onze grote rugzakken bij hebben, dat past never nooit nie. Het lijkt me een erg zwaar beroep. Geen versnellingen, sturen met een bak, en zodra het steil is, moeten de fietsers vaak duwen, maar gelukkig is bestemming die we gekozen hebben, via een vlakke weg te bereiken.

Uiteindelijk moeten we ons nog haasten voor de avondtrein naar Yogyakarta, maar zoals gebruikelijk vertrekt deze te laat, was het zweet niet nodig geweest. Voordat het donker wordt, kunnen we nog genieten van het landschap ten zuiden van Malang, dat voornamelijk uit rijstvelden bestaat in alle vormen en maten, met diepe rivierkloven, waarin elke meter in gebruik is genomen, aangevuld met eendenhoeders, waterbuffels en kleine dorpjes met bebouwing tot bijna op het spoor. Rond middernacht zullen we in Yogyakarta aankomen, hopelijk vinden we ons ‘Losmen Lucy' in het donker.

Van Flores naar Java, en het leven zonder personeel.....

We gaan Flores verlaten en richting Java. We moeten om 9:00 uur op het vliegveldje zijn. Omdat we voor vluchten graag op tijd zijn, nemen we om 8:00 uur de bemo. We zijn ruim op tijd, want het blijkt dat we de verkeerde vluchttijden hebben doorgekregen. Ze hadden namelijk een nieuw vluchtschema, maar dat blijkt bij nader inzien pas de volgende dag in te gaan. We vliegen nu ruim een uur later en aangezien het vliegveld ongeveer 100 m2 groot is, hebben we volop tijd om het ticket naar Java te checken op het minibureautje van Lion Air. De man aldaar checkt onze gegevens en zegt dat de tickets betaald zijn en dat we in Denpasar kunnen inchecken. Ik probeer hem uit te leggen dat we echt nog niks betaald hebben. Hij houdt vol dat het wel in orde is, dus vraag ik hem maar om een printje, waarop onze gegevens staan. Die betaling komt wel, maar het zou wel fijn zijn als onze gegevens in het systeem staan. De komende dagen zitten namelijk alle vluchten vol, omdat door de feestdagen na de Ramadan velen mensen van en naar familie reizen. Even later worden we gebeld en ik neem op, maar versta het niet zo goed en tegelijkertijd leidt Patrick mij af met allerlei signalen. De man van Lion Air hangt aan de lijn en Patrick staat op het hoekje van het Lion Air bureautje en hoort mij en de man van Lion Air met elkaar klungelen. De man heeft blijkbaar wat nader onderzoek gedaan en is tot de conclusie gekomen dat er iets niet goed is en ik kan per direct een nieuw ticket kopen en betalen. Ik dank hem hartelijk voor zijn service en daarmee is dat ook weer geregeld.

Mensen hebben ons gewaarschuwd dat vliegen naar en van Java rond deze feestdagen een crime is, maar het valt allemaal mee en we komen zonder problemen in Surabaya aan. We laten ons afzetten in het meest luxueuze hotel dat we ooit gehad hebben: Majapahit hotel. Dit is een hotel uit 1910, gebouwd door een Nederlander en het heette toen, hoe verrassend Oranjehotel. De koloniale stijl is geheel bewaard gebleven en het is gewoon ruim, mooi met geweldig personeel. We hadden twee nachten geboekt, maar boeken al snel een nachtje extra.

De tijd spenderen we hier met een wasje, info inwinnen, volgend slaapplaats boeken, zwemmen, Arabische wijk bezichtigen, de kreteksigarettenfabriek bezoeken (helaas was alleen het museum open, want ook de sigarettenrollers hebben vakantie), nieuwe t-shirts scoren, Nepal-ticket boeken en lekker lang douchen (of zelfs in bad). We spenderen ook wat tijd in het Tunjunganplaza, het grootste winkelcentrum in Surabaya. Het is er gigadruk, mensen krijgen hier een soort vakantiegeld voor de ramadanperiode en wat nog over is aan het eind van de feestdagen spenderen ze graag aan koopjes in de grote winkelcentra. Er is dan ook veel meer doen dan alleen winkelen: bioscoop, sportschool, kermisattracties en eten, eten en nog eens eten. Ze hebben zoveel verschillende restaurantjes, dat je drie keer per dag hier kunt gaan eten en na een week nog lang niet rond bent.

We krijgen in het hotel ook de krant bezorgd en hierin lees ik de problemen van de rijkere klasse tijdens deze feestdagen. Het blijkt dat de meeste rijke families nanny's, chauffeurs, tuinmannen, huishoudsters in dienst hebben. Deze personeelsleden komen vooral uit de plattelandsdorpen en wonen en werken in de stad. Maar voor de feestdagen gaan deze mensen allemaal naar hun families terug. Het lijkt toch wel een behoorlijk probleem te zijn volgens de krant, dat zich elk jaar weer voordoet. Tja, wie moet nu het werk doen, hoe komen ze aan boodschappen (want ook de groenteverkoper die normaal de wijk loopt, is vertrokken). Er worden allerlei adviezen gegeven hoe deze dagen het beste doorgekomen kunnen worden: ga op vakantie en laat je verzorgen, zorg dat het personeel je goed verzorgd achterlaat, ga bij je familie of vrienden logeren en uiteten, spendeer veel tijd in de shoppingmalls (hoef je niet te koken, wordt er niets vies en er is een goede parkeergarage). Gelukkig vind ik tussen het commentaar ook meningen dat het luxeproblemen zijn, dat ze het personeel nu zeker beter weten te waarderen. Er wordt een voorbeeld gegeven van een familie (twee volwassenen en twee kinderen) die ongeveer € 1000 voor een week vakantie te besteden hebben. We zijn even aan het rekenen geweest, maar als je in Nederland dit bedrag te besteden hebt, kunt je waarschijnlijk geen nanny, driver, maid en gardener veroorloven.

Overigs ben je hier al snel miljonair, want de miljoenen vliegen hier uit de pinautomaten. Het meeste moet contant betaald worden, maar omdat het grootste briefje slechts € 10 waard is en meeste automaten alleen € 5-briefjes geven, kun je niet veel geld tegelijk pinnen. Patricks portemonnee verslijt zowat door de grote pakketten geld die erin zitten en de pinbonnetjes vormen samen al een hele kladblok.

Na een paar dagen genieten, vertrekken we naar Ngadisari om een bezoekje te brengen aan de Bromovulkaan. Bij het boeken van een slaapplek, bleek dat bijna alles vol zit. De grootste piek is voorbij, maar het zijn nog de laatste dagen van de algemene vakantie hier en er zijn nog veel Javaanse toeristen op pad. We wilden met de trein gaan, maar dat werd ons afgeraden vanwege de drukte. De luxe ‘patas' bus wordt geadviseerd. Bij het hotel houden ze voor ons de stadsbus aan om op het busstation te komen en eenmaal daar worden we bijna vanzelf richting de juiste bus begeleid. Het is een ‘patas' bus, maar dan een hele oude en de airco brengt de temperatuur ongeveer van 32 graden naar 28 graden. De stoelen staan vanzelf in ligstand en de uitlaatgassen komen binnen en blijkbaar zitten we op de motor, want al het ijzerwerk om ons heen is loeiheet. Na een goeie twee uur worden we uit de bus gebonjourd en het gaat zo snel, dat we net te laat ontdekken dat we niet op het busstation in Probolinggo zijn afgezet, maar bij één of ander reisbureautje. Na wat info inwinnen, nemen we de bemo naar busstation en zoeken de bemo richting de Bromovulkaan. Er zit al een Zweedse jongen in (die al bijna twee jaar aan het reizen is!) en er komen er al snel meer en volgens onze begrippen is het busje vol. Maar.... volgens Indonesische begrippen is het busje nog lang niet vol. De Zweedse jongen blijkt al een uur te zitten wachten en we tikken er vlot een uurtje bij. Als het busje dan echt vol is (denken wij), komen er twee mensen met een kind aanlopen en die worden er nog in gepropt. Ja we kunnen weg, o nee, er komen nog drie mensen aanlopen, tja het is wat schikken, maar ook die passen er nog in. Nu kunnen we weg. Als ik het had moeten zeggen, had ik gedacht dat het busje geschikt was voor ongeveer 14 personen (wat voor Nederlandse begrippen al erg vol zou zijn), maar als we vertrekken zijn we met 20 volwassenen, twee kinderen en de chauffeur en .... er hangt er nog één aan de buitenkant. We worden gedropt bij Yoshi's guesthouse en daar regelen we snel een tour naar de krater, zodat Patrick wederom kan genieten van een zonsopkomst.

Komodovaranen....

Labuanbajo is een wat levendiger dorpje dan de rest van Flores. Na het klooster, houdt dit hotel niet over. Kamer is smerig, geen doortrek WC, er hangt wel een douchekop, waar het koude water soms wel, soms niet uitkomt en we krijgen één rol WC papier, de rest moeten we maar in de winkel aan de overkant kopen. Sommige slaapplaatsen waren niet beter, hoor, maar dat werd allemaal goed gemaakt door een vriendelijke familie en/of personeel, maar helaas dat ontbeert dit hotel ook nog. Maar ja, het is kiezen: de luxere hotels liggen allemaal een eind uit het centrum en juist aan dat centrum hebben we wel behoefte. Wellicht hoeven we vanavond niet om 22 uur naar bed, omdat het leven buiten is opgehouden. En ja hoor, we belanden bij ‘De Lounge' een leuk café, restaurant met zicht op zee (en zonsondergang). Hier kunnen we wat digitaal contact met de rest van de wereld zoeken en heerlijk eten. Het is die avond behoorlijk druk, veel toeristen vanuit Bali die een tochtje Komodovaranen doen. Om half negen wordt een film gestart, waarvan het verhaal wat ingewikkeld is (dubbelspionnen, die zelf niet weten dat ze dubbelspion zijn), maar het gaat vooral om de sexy stunts van Angelina Jolie en die zijn er genoeg.

De volgende dag weer op tijd op, want de ‘dragons' wachten op ons. Het bureautje heeft een koppel extra gevonden voor ons bootje, waardoor we wat geld terugkrijgen en we vertrekken samen met Billy, een Amerikaan en Drew, een Roemeense naar Rinca. Het is meteen gezellig, want Billy kletst er vrolijk op los. Hij heeft vier jaar in Indonesië gewoon (hij is echt op de meest spannende eilanden geweest) en spreekt ook een aardig woordje Indonesisch. We horen hem dan ook lekker uit voor tips, trucs en ideeën. We hebben een begeleider meegekregen, die trainee is vanuit de toerismeschool in Ruteng. Op Flores hebben we verschillende van deze trainees ontmoet. Ze leren vanalles op school en krijgen dan een stageplek om ervaring op te doen en vooral om beter Engels te leren spreken. De meeste die we tegen komen zijn dan ook fanatiek om ons zaken uit te leggen en om nieuwe woorden te leren. Vaak pikken ze ook wat van andere talen op.

Eenmaal op Rinca, gaan we met een ranger twee uur wandelen om de komodovaranen (hier ook vaak ‘dragons' genoemd) te zoeken. We vinden ze al vrij snel, want komodovaranen zijn ook een beetje lui en proberen in het kleine dorpje bij de aanlegsteiger eten te vinden, zodat ze niet op jacht hoeven. Vanuit het beheer van het NP wordt getracht de mensen en de dieren goed samen te laten gaan en een onderdeel hiervan is dat er geen afval buiten mag liggen. De varanen moeten zich op zo'n natuurlijke mogelijke manier voeden er is voedsel genoeg op het eiland. Toch liggen in het dorp een aantal mooie beesten. Ze liggen zich te warmen in de zon, zodat ze later op de dag voldoende lichaamstemperatuur hebben om te kunnen jagen. Ze zien er erg loom uit, maar je ziet dat ze omgeving toch echt in de gaten houden. Ze zijn groot, maar vooral zijn het oerbeesten en hun hele bouw, gedrag en het feit dat ze hier bovenaan de voedselketen staan, maken deze beesten erg indrukwekkend. Vooral als ze lopen, blijf je vanzelf op afstand. Ze kunnen buffels, herten, aapjes en ook mensen doden en eten. Ze bijten hun prooi en wachten dan op hun gemakkie tot dat die dood gaat (dit kan bij een buffel wel twee weken duren). Hun speeksel bevat zoveel bacteriën dat er alle dieren aan dood gaan. Wanneer een jonge varaan een mens bijt en deze is snel genoeg in een ziekenhuis waar ze het kunnen behandelen (Denpasar op Bali) is er een overlevingskans, maar anders helaas.....

Tijdens de wandeling zien we ook nog verschillende varanen en de nesten die ze bouwen voor hun eieren. Helaas zien we geen kleine varaantjes in de bomen, maar wel wilde buffels en een specifieke hoen (naam vergeten), die een gigantisch nest bouwt voor z'n jong, dat zichzelf moet beschermen, want de ouders kijken er verder niet meer om (sterker nog ze doden het zelfs als het tegen komen, omdat ze het niet herkennen als hun eigen jong). Na de wandeling, varen we naar een snorkelplek en aan het eind van de middag zijn we weer terug in Labuanbajo. We dubben wat we de volgende dag willen doen: een dagje Bali en dan door naar Java, per bus of per vliegtuig. Na wat afwegingen besluiten we het ticket naar Java te boeken, alleen lukt de betaling niet. We zullen morgen wel zien of het dan goed komt of niet.

Flores: vulkanen, rijstvelden, waterbuffels, arakstokerij en slapen bij de nonnen

De volgende dag staat onze chauffeur Ivan weer gereed. We gaan eerst richting Bajawe. Ook deze weg is slecht. Minder kuilen, maar ze zijn veel dieper. Onderweg passeren we veel kleine dorpjes en zien we dat Flores qua ontwikkeling flink aan de weg timmert. Elektriciteit wordt aangelegd, de waterpompen worden vervangen door stromend water. We zien zelfs een heuse tractor (naast de waterbuffels en de kleine motortjes die ze gebruiken om te ploegen of een kar te trekken). Hoe je zo'n tractor op de kleine terrasjes gebruikt, is ons een raadsel, maar deze boer heeft hem wel. We stoppen even bij een hotspring. Door de vulkanische activiteit zijn er op Flores veel warmwaterbronnen. Omdat stromend water nog niet gebruikelijk is, laat staan warm water, maken de bewoners gretig gebruik van deze warme bronnen. De kleren worden gewassen, ze badderen zelf en er wordt ook lekker gezwommen. In Bajawe lunchen we en komen het Franse koppel weer tegen. Die zijn vanmorgen met de bus vertrokken, maar hadden graag bij ons in de auto gezeten. De bus was overvol, de ruimte beperkt en schokbrekers zijn al jaren niet vervangen. Ze zijn blij dat ze twee nachten in Bajawe blijven. Hierover had ik reeds gelezen en dat was onder andere de reden dat voor een luxe auto hebben gekozen en.... om fotostops te kunnen maken. Onze chauffeur weet de mooie plekjes aan te wijzen en we zien dan ook de meest schitterende rijstvelden, valleien en dorptaferelen. Vanaf Bajawe hadden we best weer de bus kunnen nemen, maar het bevalt ons wel en we rijden gewoon verder met onze chauffeur. Onderweg naar Ruteng komen we voorbij een arakstokerij. Deze nationale drank wordt hier van palmsappen gemaakt. De sappen worden opgevangen vanuit de boom. Daarna wordt het gekookt en de stoom weer opgevangen en deze condenseert in een lange bamboebuis en loopt daarna mooi de lege waterfles of jerrycan in. Daarna wordt het langs de kant van de weg verkocht. Het lijkt een beetje op de zelfgestookte Poolse wodka, die wij weleens krijgen. Het is ontzettend straf en het zit altijd in een fles met een verkeerd etiket. Ik heb slechts twee slokjes genomen, maar het spul brandt in mijn maag. Mijn lijf is nu vast weer even bacterievrij. Onderweg betrekt de lucht en wordt het mistig. Ivan stopt bij een vallei, waar hele mooie terrassen zouden liggen, maar.... wij staan min of meer boven de wolken en zien helemaal niets hier. Maar... dit wordt later weer goed gemaakt, we zien nog genoeg leuke veldjes onderweg. We stoppen ook nog bij een meertje. Hierbij we lopen allebei kleine bloedzuigers op, maar gelukkig ontdekken we ze al voordat ze zich vast zetten. De lange reisdag eindigt in Ruteng. Chauffeur Ivan weet hier een goed slaapplekje en toevallig is dit dezelfde die we in de LP ook hadden uitgezocht. Ik dacht dat het een hotel was in een oud klooster, maar het klooster blijkt nog vol in bedrijf. De nonnekes zijn een mis aan het zingen en we krijgen te horen dat we voor 21:00 uur binnen moeten zijn, anders slapen we buiten. Het is werkelijk de allermooiste kamer op Flores in deze prijsklasse. Voor ongeveer € 12 een superschone kamer met een echte doortrek-wc, een goede warme douche een wastafel, lakens en handdoeken en als klap op de vuurpijl een mooi kruisje boven mijn bed. We slapen dan ook heerlijk hier.

De volgende dag bekijken we twee kathedralen en vraag ik Ivan of we naar een bepaald uitkijkpunt kunnen gaan: Golo Guru. Het is een berg ten noorden van Ruteng, waar een mooi uitzicht zou zijn in de ochtend. Ivan kent het niet, maar vindt het uiteraard wel. We passeren een paar kleine begraafplaatsen en wat nissen met een afbeelding. De chauffeur brengt ons helemaal naar boven, alwaar blijkt dat hij niet zal kunnen keren. Daar verzint hij straks wel een oplossing voor. Eerst genieten van het uitzicht., dat inderdaad adembenemend is. We zien de gehele vallei met z'n rijstterrassen, boerderijtjes, slingerpaadjes, kerken, moskees en verschillende kleine begraafplaatsen. Op de heuvel staat een soort kapel met een groot Mariabeeld, waar ook een man met zijn zoontje zit te bidden. Patrick en ik besluiten naar beneden te wandelen, om de afbeeldingen te bekijken en al snel zie ik dat afbeeldingen de lijdensweg van Jezus op weg naar zijn kruisiging laten zien. Patricks immer goed verborgen religieuze aard komt ineens boven. Hij heeft al een foto gemaakt van de Maria, zodra de biddende man weg was, maar nu besluit hij om van elke nis een foto te maken, gehele lijdensweg van Jezus wordt vastgelegd. Ondertussen rijdt Ivan een stuk achteruit en weet halverwege de helling zin auto te keren. Hij kende het plekje niet, maar gaat vast ook aan andere toeristen laten zien, want hij vond het ook erg mooi (alleen nog iets verzinnen op het keren, want het is er wel erg smal en steil).

We rijden richting Labuanbajo, onze eindbestemming op dit eiland. De weg is wederom erg bergachtig, slingerend en soms ook kapot. We komen veel bemos tegen, die overvol zijn (mensen zitten op het dak, staan aan de achterkant op het reservewiel en hangen uit de deur). We komen ook een aantal (deels open) vrachtwagentjes tegen. Deze worden gebruikt voor gewoon transport, maar ook voor vervoer van mensen. Bankjes erin en volstouwen maar. Ook deze zijn overvol, overal puilen mensen uit, ongelofelijk. Onderweg stoppen we nog een paar keer voor mooie uitzichtpunten. Eenmaal in Labuanbajo regelen we een hotel, een vliegticket naar Denpasar en een dagtrip naar Rinca, om de Komodovaranen te zien. Ook nemen we afscheid van onze chauffeur en we beloven hem om zijn naam op onze website te vermelden. We kunnen hem zeker aanraden bij anderen: Ivan Tour, +62 8523 9254 677 / +62 813 537 897 79 / ivanflorestours@gmail.com.

Groet Daniëlle